charm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  charm    (hulp, bestand)
  • IPA: /tʃɑrm/
Woordafbreking
  • charm
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

decharmm

  1. (natuurkunde) naam van een van de zes quarks waaruit protonen en neutronen zijn opgebouwd
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'charm' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  charm (US)    (hulp, bestand)
  • IPA: /tʃɑːm/

charm

enkelvoud meervoud
charm charms

Zelfstandig naamwoord

charm

  1. (magie) betovering
  2. (magie) amulet, tovermiddel
  3. bedeltje
  4. charme
  5. (natuurkunde) naam van een van de zes quarks waaruit protonen en neutronen zijn opgebouwd
Overerving en ontlening
vervoeging
onbepaalde wijs to  charm 
he/she/it  charms 
verleden tijd  charmed 
voltooid
deelwoord
 charmed 
onvoltooid
deelwoord
 charming 
gebiedende wijs  charm 

Werkwoord

charm

  1. overgankelijk charmeren
  2. overgankelijk betoveren [2], verrukken
  3. overgankelijk, (magie) (via een bepaalde magische weg) iets te boven komen/overwinnen
Synoniemen
  • [2] enchant
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.