chasseur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chasseur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chas·seur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chasseur chasseurs
verkleinwoord chasseurtje chasseurtjes

Zelfstandig naamwoord

dechasseurm

  1. (beroep) beljongen in een hotel,
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord chasseur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Frans

  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   chasseur     le chasseur     voleurs     les chasseurs  
vrouwelijk   chasseuse     la chasseuse     chasseuses     les chasseuses  

Zelfstandig naamwoord

chasseur m

  1. jager
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.