citrusplant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  citrusplant    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ci·trus·plant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord citrusplant citrusplanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decitrusplantm

  1. (plantkunde) Citrus  bomen of struiken uit het geslacht citrus
     Zo worden er op dit moment citrusplanten, palmbomen en olijfbomen aangeboden en niet alleen als kleine plant, maar ook als forse struik of boom.[1]
     Oorspronkelijk komt de oranjerie uit het warme zuiden van Europa. Oranjerieën werden sinds de zestiende eeuw gebruikt om citrusplanten in te laten overwinteren. Het woord oranjerie is afkomstig van het Franse ”oranger”, dat sinaasappelboom betekent.[2]
     Een dierenhotel kent u al, maar wat dacht u van een plantenhotel? In een orangerie in Reet kunnen mensen hun exotische citrusplanten, oleanders of mangobomen laten overwinteren. Die kunnen namelijk niet goed tegen de vriestemperaturen die er nu zijn. En niet iedereen heeft natuurlijk een serre thuis om zijn planten te beschermen in de winter.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord citrusplant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Noor de Graaf
    “Pampagras vraagt rietmat tegen vorst” (2 februari 2007), Reformatorisch Dagblad
  2. Weblink bron
    Corina Schipaanboord
    “In een oranjerie zit je altijd buiten, ook als het regent” (11 september 2009), Reformatorisch Dagblad
  3. Weblink bron “Plantenhotel vangt exotische planten op” (21/01/2015), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.