clubhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  clubhuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • club·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clubhuis clubhuizen
verkleinwoord clubhuisje clubhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetclubhuiso

  1. Een gebouw waar een of meer clubs gevestigd zijn. Bij een sportclub bevat het vaak kleedruimtes en een kantine.
Afgeleide begrippen
  • clubhuiswerk

Gangbaarheid

  • Het woord clubhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.