club
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: club (hulp, bestand)
- IPA: / klʏp / (1 lettergreep)
- IPA: /klɵp/
Woordafbreking
- club
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vereniging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1800 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | club | clubs |
verkleinwoord | clubje | clubjes |
Zelfstandig naamwoord
de club v / m
- (maatschappij) een besloten gemeenschap waarin de leden hun gemeenschappelijke belangen van niet economische aard behartigen
- In het amateurvoetbal is het vanaf komend seizoen voor spelers voor het eerst mogelijk in de winterstop van club te wisselen.[2]
- ▸ Er ontstond zelfs een klein clubje dat nog maar heel weinig liep en van het ene naar het andere dorp liftte om daar dan dagenlang te hangen en te feesten, om vervolgens alleen de mooie stukken te lopen.[3]
- ▸ Als ik niet beter zou weten, dan schaarde ik je bij de club van stiekeme sherryhappers.[4]
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
de club m
- clubfauteuil
- (sport) slaginstrument voor het golfspel
Synoniemen
- [2] golfclub
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. besloten gemeenschap
2. gemakkelijke stoel
3. golfstok
Werkwoord
vervoeging van |
---|
clubben |
club
Gangbaarheid
- Het woord club staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "club" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "club" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC 10 juni 2016
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Audio (US) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to club |
he/she/it | clubs |
verleden tijd | clubbed |
voltooid deelwoord |
clubbed |
onvoltooid deelwoord |
clubbing |
gebiedende wijs | club |
Werkwoord
club
- overgankelijk knuppelen, neerknuppelen, neerslaan (met een knuppel e.d.)
- onovergankelijk zich verenigen, clubben
- onovergankelijk iets bijdragen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
club | clubs |
Zelfstandig naamwoord
club
- (maatschappij) club [1], vereniging
- knuppel
- (sport) golfclub [2], golfstok
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.