comparant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: comparant (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pa·rant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit Frans comparant, tegenwoordig deelwoord van Oudfrans comparoir ‘compareren’, uit Latijn comparēre ‘verschijnen, zich vertonen’.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | comparant | comparanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de comparant m
- (juridisch) iemand die voor een notaris of een rechter verschijnt om iets te regelen of te verklaren
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord comparant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "comparant" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Werkwoord
comparant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van comparer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.