compositum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  compositum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • com·po·si·tum
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wat samengesteld is’ voor het eerst aangetroffen in 1847.[1]
  • Leenwoord uit Latijn compositum, het zelfstandig gebruikt voltooid deelwoord van compōnere ‘samenstellen’, waarvoor zie componeren.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord compositum composita
verkleinwoord compositumpje compositumpjes

Zelfstandig naamwoord

hetcompositumo [3]

  1. (taalkunde) samenstelling: samengesteld woord
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
   1. zie: samenstelling   

Gangbaarheid

  • Het woord compositum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.