concert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  concert    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔnˈsɛrt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • con·cert
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘muziekuitvoering’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord concert concerten
verkleinwoord concertje concertjes

Zelfstandig naamwoord

hetconcerto

  1. (muziek) een muziekuitvoering door een orkest, ensemble, een koor etc.
    • Tijdens het concert van het philharmonisch orkest was het muisstil in de zaal. 
  2. (muziek) een muziekstuk voor een solo-instrument in samenspel met een orkest
    • Hij speelde het tweede pianoconcert van Mozart. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord concert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.