conserven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conserven    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔnˈsɛrvə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • con·ser·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ingelegde vruchten, verduurzaamde levensmiddelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1407 [1]
  • [2] van Frans conserves [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord [1] conserf conserven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deconservenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord conserf
  2. alleen meervoud (voeding) ingeblikt voedsel ter bewaring tegen bederf
    • Het bedrijf verwerkt groente, fruit en champignons tot conserven voor de consumentenmarkt. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord conserven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
conservar

conserven

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van conservar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van conservar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.