coronadode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coronadode    (hulp, bestand)
  • IPA: /koˈronaˌdodə/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • co·ro·na·do·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronadode coronadoden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decoronadodev/m

  1. iemand die overleden is door besmetting met een coronavirus
    • Ruim 75 procent van de coronadoden had andere aandoeningen zoals hart- en vaatziektes. 
     Eerder op de dag condoleerde Rutte via Twitter al de nabestaanden van de eerste Nederlandse coronadode.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'coronadode' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Rik Wassens
    “RIVM adviseert Brabanders met koorts, verkoudheid of hoest thuis te blijven : Rutte: nog geen extra maatregelen nodig om uitbraak Covid-19 tegen te gaan” (6 maart 2020) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.