couturier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  couturier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cou·tu·rier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘modeontwerper’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1970 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord couturier couturiers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decouturierm

  1. (beroep) modeontwerper, ontwerper en maker van modieuze kledij
    • Modellen showden de creaties van de couturier op de catwalk. 
     De afgelopen uren had ze hoofdzakelijk op de automatische piloot gelachen en vriendelijke gezichten getrokken. Zoals genodigden op een feestje aan de Amsterdamse grachtengordel deden. Of bekende Nederlanders tijdens een champagnefeest na de modeshow van een beroemde couturier.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord couturier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.