crediteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  crediteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cre·di·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse créditer (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
crediteren
crediteerde
gecrediteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

crediteren

  1. (boekhouding) op iemands rekening als tegoed (credit) bijschrijven
  2. (boekhouding) op de creditzijde boeken
Hyponiemen
  • decrediteren
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord crediteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.