cyste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cyste    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkistə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • cys·te
Woordherkomst en -opbouw
  • via laat Latijn cystis van Oudgrieks κύστις (kústis) "blaas", in de betekenis van ‘blaasgezwel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord cyste cysten
cystes
verkleinwoord cystetje cystetjes

Zelfstandig naamwoord

decystev/m

  1. (biologie) (medisch) holte gevuld met vocht
    • Dat is een erg grote cyste. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cyste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.