dakvlak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dakvlak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dak·vlak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dakvlak dakvlakken
verkleinwoord dakvlakje dakvlakjes

Zelfstandig naamwoord

hetdakvlako

  1. (bouwkunde) een (hellend) vlak in een dak samen met andere vlakken bepalend voor de dakvorm

Gangbaarheid

  • Het woord dakvlak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.