dansles

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dansles    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑnslɛs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dans·les
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dansles danslessen
verkleinwoord danslesje danslesjes

Zelfstandig naamwoord

dedanslesv/m

  1. (dans) (onderwijs) onderwijs in dansen gedurende een kortere periode
    • De complete danscursus bestaat uit 30 danslessen. 
  2. de complete danscursus
    • De jongen vond het vreselijk dat hij op dansles moest. 

Gangbaarheid

  • Het woord dansles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.