deeltijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deeltijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • deel·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deeltijd -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedeeltijdm

  1. gedeelte van de (werk)tijd die normaal als volledig geldt
    • In Nederland werken en studeren zeer veel mensen in deeltijd. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord deeltijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.