desktop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  desktop    (hulp, bestand)
  • IPA: /'dɛsktɔp/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • desk·top
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bureaucomputer’ voor het eerst aangetroffen in 1986 [1]
  • van het Engels samenstelling van  desk  en  top  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord desktop desktops
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedesktopm

  1. bureaublad
  2. (informatica) bureaublad, interface met pictogrammen
  3. (informatica) desktopcomputer
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord desktop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.