interface

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interface    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ter·face
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interface interfaces
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinterfacem

  1. (informatica) koppeling tussen verschillende (computer)systemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord interface staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Slowaaks

Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

interface

  1. (informatica) interface; koppeling tussen verschillende (computer)systemen
Schrijfwijzen
  • interfejs
Synoniemen
  • medzistyk monbezield
  • rozhranie o

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɪntɛrfɛjs/
Woordafbreking
  • in·ter·face
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

interface o

  1. (informatica) interface; koppeling tussen verschillende (computer)systemen
Verbuiging
Schrijfwijzen
  • interfejs monbezield
Synoniemen

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.