detailhandelsconcern

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  detailhandelsconcern    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·tail·han·dels·con·cern
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord detailhandelsconcern detailhandelsconcerns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetdetailhandelsconcerno

  1. onderneming met een aantal bedrijven dat producten verkoopt aan eindgebruikers
     De Telegraaf schrijft vandaag over paniek bij schoenenketens Invito en Manfield. De omzetten vallen tegen en beoordelingsgesprekken worden uitgesteld zodat de lonen niet verhoogd hoeven worden. Beide schoenenketens maken deel uit van het beursgenoteerde detailhandelsconcern Macintosh.[1]
     Blokker heeft vorig jaar 52 miljoen euro verlies geleden. Dat is meer dan een verdubbeling vergeleken met 2014. Toen kwam het verlies van het detailhandelsconcern uit op 20 miljoen euro.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord detailhandelsconcern staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Jeroen Schutijser
    “Sinds begin crisis 22.000 winkels minder” (Maandag 22 december 2014), NOS
  2. Weblink bron “Blokker meer dan 50 miljoen in het rood” (Woensdag 18 mei 2016, 14:59), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.