dierendag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dierendag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdirə(n)ˌdɑx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • die·ren·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierendag dierendagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedierendagm

  1. dag die wereldwijd op de agenda staat als een moment waarop extra aandacht wordt besteed aan de dieren, jaarlijks op 4 oktober.
    • Wat is het nut van dierendag, behalve het spekken van de kas van de commerciële jongens?[1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dierendag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.