dimmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dimmen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɪmə(n)/
Woordafbreking
  • dim·men
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘licht temperen’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dimmen
dimde
gedimd
zwak -d volledig

Werkwoord

dimmen [3]

  1. overgankelijk de autoverlichting zo schakelen dat tegenliggers niet verblind worden (door over te gaan van groot- op dimlicht)
  2. overgankelijk (elektrotechniek) zo instellen van verlichting dat het lichtniveau minder fel en daardoor aangenamer is
  3. inergatief (informeel) rustig aan doen
    • Ken jij niet effe dimmen, ventje! (Amsterdams) 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dimmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.