dipper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dipper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dip·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van dippen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord dipper dippers
verkleinwoord dippertje dippertjes

Zelfstandig naamwoord

dedipperm

  1. iets of iemand die dipt
  2. (elektronica) een elektronisch testapparaat waarmee o.a. de resonantiefrequentie van een antenne of resonantiekring kan worden bepaald
    • De aflezing op de dipper zal bij de resonantiefrequentie van de antenne even dippen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'dipper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
dipper dippers

Zelfstandig naamwoord

dipper

  1. dipper, iets of iemand die dipt
  2. zakkenroller
  3. (zangvogels) waterspreeuw
  4. (gereedschap) opscheplepel, pollepel
  5. (elektronica) dipper, dipmeter, grid dip oscillator
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.