ditch

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  ditch (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɪtʃ/
enkelvoud meervoud
ditch ditches

Zelfstandig naamwoord

ditch

  1. sloot
  2. greppel
  3. gracht
  4. slotgracht
  5. groef
  6. groeve
  7. kuil
Afgeleide begrippen
  • antitank ditch
  • atlantic ditch shrimp (Palaemonetes varians)
  • ding-dong ditch
  • peat-ditch
  • water ditch
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: over hedge and ditch
over heg en steen
vervoeging
onbepaalde wijs to  ditch 
he/she/it  ditches 
verleden tijd  ditched 
voltooid
deelwoord
 ditched 
onvoltooid
deelwoord
 ditching 
gebiedende wijs  ditch 

Werkwoord

ditch

  1. onovergankelijk een sloot graven
  2. onovergankelijk kwijten, ontdoen van
  3. onovergankelijk, (informeel) de bons geven
  4. onovergankelijk vertrekken zonder iets te zeggen
  5. onovergankelijk lozen
  6. onovergankelijk (luchtvaart) een noodlanding op het water maken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.