doelgroep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doelgroep (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdulɣrup / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- doel·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doel zn en groep zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doelgroep | doelgroepen |
verkleinwoord | doelgroepje | doelgroepjes |
Zelfstandig naamwoord
de doelgroep v / m
- groep waarop een initiatief gericht is
- 50-plussers zijn zelden of nooit de doelgroep van een reclame.
- ▸ Maar waarom zijn juist kinderen zo interessant voor sociale media? Dat heeft alles te maken met adverteerders. Die zijn op zoek naar een jonge doelgroep en die vinden ze op sociale media, legt universitair hoofddocent communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam Eva van Reijmersdal uit.[1]
Afgeleide begrippen
- doelgroepdefiniëring, doelgroepenbeleid, doelgroepenoverleg, doelgroepenzender, doelgroepslid, doelgroepstrook
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord doelgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doelgroep" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.