dose

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  dose (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /dəʊs/
Woordafbreking
  • dose
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord dose, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord dosis komt, dat weer uit het Grieks komt.
vervoeging
onbepaalde wijs to  dose 
he/she/it  doses 
verleden tijd  dosed 
voltooid
deelwoord
 dosed 
onvoltooid
deelwoord
 dosing 
gebiedende wijs  dose 

Werkwoord

dose

  1. overgankelijk aanlengen
  2. overgankelijk afmeten
  3. overgankelijk doseren
  4. overgankelijk, (medisch) doseren
  5. overgankelijk, (medisch) toedienen
Synoniemen
  • [1]: weaken
  • [2]: measure
  • [3]: measure out
Naar frequentie 2661 (zelfstandig naamwoord)
enkelvoud meervoud
dose doses

Zelfstandig naamwoord

dose

  1. dosis
  2. (medisch) dosis
  3. (spreektaal), (medisch) druiper, gonorrhoe
Synoniemen
  • [2]: dosage
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1-2]: overdose
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.