dot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dot    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɔt/
Woordafbreking
  • dot
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘pluk’ voor het eerst aangetroffen in 1554 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dot dotten
verkleinwoord dotje dotjes

Zelfstandig naamwoord

dedotv/m

  1. een pluk vezelig, wollig of donzig materiaal
    • "Mag ik die dot wol eens zien?". 
  2. (meestal verkleinwoord) iets kleins en liefs
    • Wat een dotje! 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • dottig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.