droogkoker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  droogkoker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • droog·ko·ker
Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van  droog  en  koker zn 

enkelvoud meervoud
naamwoord droogkoker droogkokers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedroogkokerm [1]

  1. (gereedschap) apparaat waarmee men kan droogkoken
  2. iemand die droogkookt
Verwante begrippen
  • [2] mannelijke vorm van droogkookster

Gangbaarheid

  • Het woord droogkoker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.