drost

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drost    (hulp, bestand)
  • IPA: /drɔst/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • drost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drost drosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedrostm

  1. (geschiedenis) (juridisch) (beroep) historische titel, aanklager in dienst van landheer
Synoniemen
  • drossaard (Limburg, Brabant, Overijssel)
  • landdrost
Afgeleide begrippen
  • drostambt
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
drossen

drost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drossen
    • Jij drost. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drossen
    • Hij drost. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van drossen
    • Drost! 

Gangbaarheid

  • Het woord drost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
34 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.