druggebruik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  druggebruik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdrʏkxəˌbrœyk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • drug·ge·bruik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord druggebruik
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetdruggebruiko

  1. het innemen van illegale, verdovende middelen
     Het is voor hun een soort zelftherapie. Ik herken hun emoties, neem zelf ook de nodige bagage mee, zoals druggebruik, de scheiding van mijn ouders. Daardoor zijn ze opener naar mij toe.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord druggebruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Met hiphop werken aan je zelfvertrouwen: jongeren in Zwolle geven zich bloot voor de camera van Bram” (8 apr. 2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.