druilig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  druilig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • drui·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van druilen met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen druiligdruiligerdruiligst
verbogen druiligedruiligeredruiligste
partitief druiligsdruiligers-

Bijvoeglijk naamwoord

druilig [1]

  1. van personen: lusteloos, stil, somber
     Een druilige zondagavond am Kehrweg. Er zijn leukere locaties om het nieuwe voetbaljaar op gang te trappen. Tenzij je natuurlijk al na 2 minuten voorsprong klimt.[2]
  2. van het weer: stil en somber
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord druilig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Diederik Geypen
    “Antwerp pakt meteen de koppositie na klinkende zege in Eupen” (28/07/2019), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.