duplexwoning
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: duplexwoning (hulp, bestand)
Woordafbreking
- du·plex·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van duplex bn en woning zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duplexwoning | duplexwoningen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de duplexwoning v
- (bouwkunde) kleine eengezinswoning, gebouwd in tijden van woningnood na de Tweede Wereldoorlog, bedoeld om later, samen met een soortgelijke woning één grote woning te vormen
- Wij woonden in een duplexwoning.
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord duplexwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.