ecoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ecoloog    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌekoˈlox/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˌe.ko.ˈloχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌe.ko.ˈlox/
Woordafbreking
  • eco·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel eco- met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord ecoloog ecologen
verkleinwoord ecoloogje ecoloogjes

Zelfstandig naamwoord

deecoloogm

  1. (beroep) een wetenschapper die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ecoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.