eindexamen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eindexamen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛintɛkˌsamə(n)/ (4 lettergrepen); /ɛintəksamə/, /ɛintɛksamə/
Woordafbreking
  • eind·exa·men
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eindexamen eindexamens
eindexamina
verkleinwoord eindexamentje eindexamentjes

Zelfstandig naamwoord

heteindexameno

  1. (onderwijs) het examen aan het eind van een cursus of studie
    • Slechts 58% van de leerlingen heeft het eindexamen gehaald. 
     Ze had een zoon die zijn eindexamen had gehaald als extraneus in Harnôsand, ze had ongetwijfeld zijn studie gefinancierd met al haar gezwoeg.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eindexamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.