enkelspel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  enkelspel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • en·kel·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord enkelspel enkelspellen
enkelspelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetenkelspelo

  1. (sport) bij tennis en tafeltennis als één persoon tegen één persoon speelt
    • Krajicek kwam in februari voor het laatst in actie, tijdens de confrontatie met Wit-Rusland in de kwartfinales van de Fed Cup. Ze verloor toen haar beide enkelspelen, waardoor Oranje kansloos was (4-1). De tennissters moeten tegen Slowakije een langer verblijf in de wereldgroep afdwingen. [1] 
    • Ik moest in 2001 kiezen tussen de routinier Jan Siemerink en de jonge Raemon Sluiter voor het enkelspel tegen Juan Carlos Ferrero, die later Roland Garros zou winnen en de nummer 1 van de wereld werd. Leeftijd en ervaring telden niet, de vraag was wie de meeste kans had om Ferrero te verslaan.[2]  
Synoniemen
Hyponiemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord enkelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Dennis Meinema 8 april 2017
  2. Volkskrant Robèrt Misset Bart Vlietstra 28 maart 2017
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.