enveloppe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  enveloppe    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • en·ve·lop·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘briefomslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1817 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord enveloppe enveloppen
verkleinwoord enveloppetje enveloppetjes

Zelfstandig naamwoord

deenveloppev/m

  1. een papieren omslag voor brieven
    • Ik liet gisteren mijn hele doos met enveloppen vallen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord enveloppe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.