epilepsieaanval
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: epilepsieaanval (hulp, bestand)
Woordafbreking
- epi·lep·sie·aan·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van epilepsie zn en aanval zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | epilepsieaanval | epilepsieaanvallen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de epilepsieaanval m
- (medisch) plotselinge aanval van bewusteloosheid vaak samengaand met trekkingen van de spieren
- ▸ Een nieuwe armband, de Nightwatch, kan 85 procent van de nachtelijke epilepsieaanvallen detecteren. Daarmee is het apparaat veel effectiever dan de huidige technieken en kunnen meer aanvallen gesignaleerd worden. Dat schrijven wetenschappers van onder meer de TU Eindhoven en Epilepsiecentrum Kempenhaeghe in het wetenschappelijke tijdschrift Neurology.[1]
Gangbaarheid
- Het woord epilepsieaanval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Nieuwe armband moet aantal doden bij epilepsie verminderen” (Vrijdag 26 oktober 2018, 14:19), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.