equipe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  equipe    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • equi·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘sportploeg’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
  • uit het Frans équipe[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord equipe equipes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deequipev/m [3]

  1. team, elftal, sportploeg inclusief het benodigde hulppersoneel zoals trainers, begeleiders en verzorgers
    • De Nederlandse equipe heeft weer veel medailles behaald bij het WK-schaatsen. 
Hyponiemen
  • rallyequipe, roei-equipe, ruiterequipe, voetbalequipe
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord equipe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.