erfstuk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: erfstuk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- erf·stuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf en stuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfstuk | erfstukken |
verkleinwoord | erfstukje | erfstukjes |
Zelfstandig naamwoord
het erfstuk o
- een veelal kostbaar goed van van generatie op generatie door vererving overgegeven wordt
- Dat is nog een erfstuk van mijn overgrootvader.
- ▸ Bij een goede opvoeding hoorde dat je anderen niet tot last was, geen geld leende, geen erfstukken zoals schilderijen of iets anders verkocht, niet naar familieleden rende om je te beklagen. Dat soort dingen deed je gewoon niet.[1]
Vertalingen
1. een veelal kostbaar goed van van generatie op generatie door vererving overgegeven wordt
Gangbaarheid
- Het woord erfstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfstuk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfstuk | erfstukke |
Zelfstandig naamwoord
erfstuk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.