familia

Indonesisch

Woordafbreking
  • fa·mi·lia
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

familia

  1. (biologie) familie (deel van een orde, dat weer uit éen of meer geslachten bestaat)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /faˈmi.lja/
Woordafbreking
  • fa·mi·lia
enkelvoud meervoud
familia familias

Zelfstandig naamwoord

familia v

  1. familie, gezin, huisgezin, huishouden
    «ser de la familia»
    bij de familie horen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.