feedback

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  feedback    (hulp, bestand)
  • IPA: /fidˈbɛk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • feed·back
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels feedback, in de betekenis van ‘terugkoppeling’ voor het eerst aangetroffen in 1957 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord feedback -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defeedbackm

  1. (communicatie) terugkoppeling [2]
     Ik wil in het bijzonder mijn vrouw bedanken voor haar advies als redacteur: ze gaf steeds realistische feedback en ik had het boek niet zonder haar hulp kunnen schrijven.[3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord feedback staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
feedback feedbacks

Zelfstandig naamwoord

feedback

  1. (communicatie) feedback, terugkoppeling [2]
  2. (elektronica) terugkoppeling [1]
vervoeging
onbepaalde wijs to  feedback 
he/she/it  feedbacks 
verleden tijd  feedbacked 
voltooid
deelwoord
 feedbacked 
onvoltooid
deelwoord
 feedbacking 
gebiedende wijs  feedback 

Werkwoord

feedback

  1. overgankelijk van feedback voorzien
  2. overgankelijk via feedback overbrengen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.