feiere

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈfaiəɾə /
Woordafbreking
  • fei·e·re
Woordherkomst en -opbouw
  • [A]: Afkomstig van het Duitse werkwoord feiern
  • [B]: Afkomstig van het Duitse werkwoord feuern
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie feiere/vervoeging
onbepaalde
wijs
feiere
verleden
tijd
(er) hot gefeiert
voltooid
deelwoord
gefeiert
enkelvoud meervoud
1e persoon ich feier mir / mer feiere
2e persoon du feierscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
feiert
feiere
feieret
feiert
feiere
feiere
3e persoonerfeiertsiefeiere
sie feiert
es feiert

Werkwoord

[A]: feiere

  1. onovergankelijk, overgankelijk vieren
    «Mir kumme zamme fer die Feierdaage zu feiere
    We komen samen om de feestdagen te vieren.
Afgeleide begrippen
  • [1]:  ufffeiere zn 
Verwante begrippen
Opmerkingen

Werkwoord

[B]: feiere

  1. overgankelijk een vuur gaande houden
Opmerkingen
  • Duits: ein Feuer in Gang halten
  • Engels: to keep a fire going
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.