fiedel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fiedel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfidəl/
Woordafbreking
  • fie·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fiedel fiedels
verkleinwoord fiedeltje fiedeltjes

Zelfstandig naamwoord

defiedelv/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (muziekinstrument) viool

Werkwoord

vervoeging van
fiedelen

fiedel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiedelen
    • Ik fiedel. 
  2. gebiedende wijs van fiedelen
    • Fiedel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiedelen
    • Fiedel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord fiedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.