flipper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flipper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flip·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van flippen ?? met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord flipper flippers
verkleinwoord flippertje flippertjes

Zelfstandig naamwoord

deflipperm

  1. een zwemvin, onderdeel van de snorkeluitrusting of duikuitrusting van een snorkelaar of duiker.
    • Voorbeeldzin met het flipper erin. 
  2. bedieningsknop van een flipperkast

Werkwoord

vervoeging van
flipperen

flipper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flipperen
    • Ik flipper. 
  2. gebiedende wijs van flipperen
    • Flipper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flipperen
    • Flipper je? 

Gangbaarheid

  • Het woord flipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Werkwoord

flipper

  1. (spreektaal) flippen, een 'bad trip' hebben (na inname van drugs) [2]
  2. (spreektaal) 'm knijpen, in de rats zitten
    «Angelo flippe à mort, il est encore viré!»
    Angelo zit ontzettend in de rats, hij is alweer ontslagen! [2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.