duiker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duiker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdœykər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dui·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van  duiken ww  met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord duiker duikers
verkleinwoord duikertje duikertjes

Zelfstandig naamwoord

deduikerm

  1. (beroep) iemand die voor beroep of plezier zich onder de waterspiegel begeeft, het duiken, kikvorsman
  2. (dierkunde) benaming voor vogels uit de orde Gaviiformes 
  3. (evenhoevigen) Sylvicapra grimmia  Afrikaanse antilope, behorende tot de onderfamilie der duikers Cephalophinae , duikerbok
  4. (waterbeheer), (techniek) een kokervormige constructie, gelegen onder wegen of andere constructies, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden; grondduiker
Hyponiemen
  • stroomduiker
  • trekduiker
  • tufduiker
  • uitlaatduiker
  • veldduiker
  • vetduiker
  • vijverduiker
  • walduiker
  • zeeduiker
  • zoetwaterduiker
  • zwemduiker
Afgeleide begrippen
  • duikereend
  • duikergans
  • duikerhelm
  • duikerklok
  • duikerklokschip
  • duikerkoning
  • duikeronderzoek
  • duikeropleiding
  • duikerpak
  • duikerpantser
  • duikersreflex
  • duikersziekte
  • duikertoestel
  • duikerwerkzaamheden
  • duikerwortel
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord duiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.