fluitist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fluitist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flui·tist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van fluit met het achtervoegsel -ist.
enkelvoud meervoud
naamwoord fluitist fluitisten
verkleinwoord fluitistje fluitistjes

Zelfstandig naamwoord

defluitistm

  1. (muziek), (beroep) musicus die een fluit bespeelt
    • De fluitist speelt op een fluit met open kleppen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fluitist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.