gabber

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gabber    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɑbər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gab·ber
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘kameraad’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
  • Herkomst: Bargoens [2][3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord gabber gabbers
verkleinwoord gabbertje gabbertjes

Zelfstandig naamwoord

degabberm

  1. (informeel) vriend, maat
  2. jongere uit de gabberhousesubcultuur
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) makker
Hyponiemen
  • bloedgabber
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gabber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.