gekloot
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gekloot (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·kloot
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | kloten… |
verbogen vorm: | geklote |
gekloot
- voltooid deelwoord van kloten
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekloot | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gekloot o [1]
- gezeur, gedonder, ellende, gerotzooi
- Hoe ze het vinden in de wijk? "Saai", antwoordt een jongen. Wat er zou moeten veranderen? Het wijkgebouw moet meer open zijn. Dan kunnen ze daar biljarten of tafelvoetballen. Dales belooft te kijken wat hij kan doen. "Maar dan moet er verder geen gekloot meer komen", waarschuwt hij. Als hij langs het wijkgebouwtje loopt, zegt hij dat het er treurig uitziet. "Die kinderen lijken me normaal. Gezagsgevoelig ook. Zag je hoe timide ze waren toen we bij hen stonden?" [2]
Gangbaarheid
- Het woord gekloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gekloot" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Karin de Mik 21 februari 2005
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.