ellende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ellende    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • el·len·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Van Oudnederlands elelendis, "verbanning". (Het tweede deel is etymologisch verwant met land.) [1] In de betekenis van ‘beroerdigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ellende ellenden, ellendes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deellendev/m

  1. beklagenswaardige (armoedige enz.) omstandigheden die zorgen voor lijden en verdriet
    • Hij wil politieke munt slaan uit andermans ellende. 
    • De aardbeving veroorzaakte veel ellende. 
  2. (bij uitbreiding) rampspoed, tegenslagen in het algemeen
    • Door alle ellende die we meemaakten is ons huwelijk gestrand. 
     Misschien zou het zelfs standaard aan de huwelijksovereenkomst moeten worden toegevoegd: een tot twee weken per jaar alleen op pad. Het zou volgens mij een hoop stress en ellende kunnen voorkomen.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • Een en al ellende
Veel ellende
  • Doffe ellende
Veel ellende
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ellende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.