gezeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·zeur
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van zeuren met het voorvoegsel ge-

enkelvoud meervoud
naamwoord gezeur -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgezeuro

  1. gezanik, geleuter
  2. last, hinder
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gezeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.