geloofsverkondiger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geloofsverkondiger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·loofs·ver·kon·di·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsverkondiger geloofsverkondigers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degeloofsverkondigerm

  1. (religie) persoon die de boodschap van een bepaalde religie uitdraagt
     Dat alles dreigt de status van een herinnering te krijgen, want het is de stad afgelopen zaterdag geheel ontgaan dat het beeld van de geloofsverkondiger uit de achtste eeuw, gedragen op de schouders van vier krachtige acolieten, zijn jaarlijkse rondgang maakte. Slechts tweehonderd, overwegend oudere kerkgangers, waren er getuige van dat de processie beperkt bleef tot de gangpaden, terwijl de Koninklijke Harmonie St. Joseph het klassieke processielied speelde. De zware kerkdeuren naar buiten bleven gesloten. Het beeld van St. Plechelmus kreeg dit jaar de stad niet te zien.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord geloofsverkondiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Processie blijft beperkt tot de gangpaden” (28-06-2009), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.